15. Toen zei hij tegen hem: "Kom met mij mee naar huis om iets te eten."
16. Maar hij zei: "Ik mag niet met je mee teruggaan. Ik mag niet bij je eten en drinken.
17. Want de Heer heeft mij bevolen: Eet en drink er niets. En ga niet terug langs de weg waarlangs je bent gekomen."
18. Toen zei de profeet uit Bet-El: "Maar ik ben ook een profeet, net als jij. En de Heer heeft door een engel tegen mij gezegd: 'Neem hem met je mee terug naar huis, zodat hij bij je kan eten en drinken.' "
19. Maar dat loog hij. Toen ging de profeet uit Juda met de profeet uit Bet-El mee terug. En hij at en dronk bij hem in huis.
20. Maar terwijl ze aan tafel zaten, kreeg de profeet uit Bet-El een boodschap van de Heer.
21. Hij riep tegen de profeet uit Juda: "Dit zegt de Heer: Je bent ongehoorzaam geweest aan je Heer God! Je hebt niet gedaan wat Hij je heeft bevolen.