BasisBijbel

1 Koningen 11:27-33 BasisBijbel (BB)

27. Hij kwam in opstand tegen koning Salomo. Dat kwam zo.Salomo liet de Millo-burcht bouwen en de scheur in de 'Stad van David' repareren.

28. Jerobeam deed zijn werk goed. Toen Salomo zag dat hij zijn werk goed deed, maakte hij hem opzichter over de arbeiders uit de stam van Jozef .

29. Toen Jerobeam op een keer de stad Jeruzalem uitging, ontmoette hij buiten op de weg de profeet Ahia uit Silo. Ahia had een nieuwe mantel aan. Ze waren alleen, er was verder niemand.

30. Ahia trok zijn nieuwe mantel uit en scheurde die in twaalf stukken.

31. Hij zei tegen Jerobeam: "Pak tien stukken. Want dit zegt de Heer, de God van Israël: Ik ga het koninkrijk van Salomo afscheuren en Ik geef tien stammen aan jou.

32. Maar één stam zal van Salomo blijven, vanwege mijn belofte aan mijn dienaar David en vanwege Jeruzalem, de stad die Ik uit alle stammen van Israël heb uitgekozen.

33. Ik doe dit omdat Salomo Mij heeft verlaten. Hij is andere goden gaan aanbidden: Astarot, de godin van de Sidoniërs, Kamos, de god van de Moabieten, en Milkom, de god van de Ammonieten. Hij heeft niet geleefd zoals Ik het wil. Want hij heeft zich niet gehouden aan mijn wetten en leefregels zoals zijn vader David heeft gedaan. Daardoor heeft heel Israël Mij verlaten. Ze zijn andere goden gaan dienen.