BasisBijbel

1 Johannes 3:8-24 BasisBijbel (BB)

8. Mensen die doorgaan met ongehoorzaam zijn aan God, horen bij de duivel. Want de duivel is al vanaf het begin ongehoorzaam aan God. Maar de Zoon van God is gekomen om het werk van de duivel te vernietigen.

9. Mensen die uit God geboren zijn, gaan niet door met Hem ongehoorzaam te zijn. Want Gods leven is in hen. Ze kunnen niet langer expres een ongehoorzaam leven leiden. Want ze zijn uit God geboren.

10. Hieraan kunnen jullie de kinderen van God en de kinderen van de duivel herkennen: iedereen die niet leeft zoals God het wil, is niet uit God geboren. En iedereen die niet van zijn broeder of zuster houdt, is ook niet uit God geboren.

11. Want dit is de boodschap die jullie vanaf het begin hebben gehoord: dat we van elkaar moeten houden.

12. We moeten niet zijn als Kaïn. Hij hoorde bij de duivel en vermoordde zijn broer Abel. Waarom vermoordde hij hem? Omdat hij niet leefde zoals God het wil en Abel wél.

13. Wees dus niet verbaasd, broeders en zusters, als jullie gehaat worden door de mensen die niet geloven.

14. We weten dat we zijn overgebracht van de dood naar het leven. Dat is te zien aan onze liefde voor de broeders en zusters.

15. Als iemand niet van de broeders en zusters houdt, is hij nog steeds in de dood. Als hij een broeder haat, heeft hij hem in gedachten al vermoord. En jullie weten dat een moordenaar geen eeuwig leven heeft.

16. Jezus heeft ons laten zien wat werkelijke liefde is: Hij heeft zijn leven voor ons gegeven. Ook wij moeten ons leven voor onze broeders en zusters over hebben.

17. Als je het goed hebt in deze wereld, maar je wil een arme broeder of zuster niet helpen, hoe kan Gods liefde dan in je wonen?

18. Kinderen, we moeten niet alleen zéggen dat we van elkaar houden, maar we moeten dat óók laten zien met wat we doen.

19. Daaraan moet te zien zijn dat we uit de waarheid zijn geboren. En dan kunnen we een gerust geweten hebben.

20. Maar als ons geweten toch ongerust is, mogen we er zeker van zijn dat God belangrijker is dan ons geweten. Hij weet alles.

21. Lieve broeders en zusters, als ons geweten ons niet veroordeelt, kunnen we vol vertrouwen en zonder vrees naar God toe gaan.

22. Dan ontvangen we alles wat we van Hem bidden, omdat we Hem in alles gehoorzaam zijn en doen wat Hij van ons vraagt.

23. Wat vraagt Hij van ons? Dat we geloven in zijn Zoon Jezus Christus. En Hij vraagt óók dat we van elkaar houden, zoals Jezus ons heeft bevolen.

24. Als jullie gehoorzaam doen wat Hij vraagt, blijven jullie één met Hem en Hij met jullie. En we weten dat Hij één met ons is, doordat Hij ons zijn Geest heeft gegeven.