NBG-vertaling 1951

Psalmen 24 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

Intocht met de Koning der ere

1. Van David. Een psalm.Des Heren is de aarde en haar volheid,de wereld en die daarop wonen.

1Van David. Een psalm.

2. Want Hij heeft haar op de zeeën gegronden op de stromen gevestigd.

3. Wie mag de berg des Heren beklimmen,wie mag staan in zijn heilige stede?

4. Die rein is van handen en zuiver van hart,die zijn ziel niet op valsheid richt, noch bedrieglijk zweert.

5. Die zal van de Here een zegen wegdragenen gerechtigheid van de God zijns heils.

6. Dat is het geslacht van wie naar Hem vragen;die uw aanschijn zoeken; dat is Jakob. sela

7. Heft, poorten, uw hoofden omhoog,en verheft u, gij aloude ingangen,opdat de Koning der ere inga.

8. Wie is toch de Koning der ere?De Here, sterk en geweldig,de Here, geweldig in de strijd.

9. Heft, poorten, uw hoofden omhoog,en verheft ze, gij aloude ingangen,opdat de Koning der ere inga.

10. Wie is Hij toch, de Koning der ere?De Here der heerscharen,Hij is de Koning der ere. sela