1. De rechtvaardige komt om en er is niemand, die het zich aantrekt, en de vromen worden weggerukt, terwijl niemand er acht op slaat, want vanwege de boosheid wordt de rechtvaardige weggerukt; hij gaat in vrede;
2. zij die de rechte weg bewandeld hebben, rusten op hun legersteden.
3. Maar, gij, nadert herwaarts, kinderen van een tovenares, nakroost van echtbreker en overspeelster.