7. de zonen van Elam: duizend tweehonderd vierenvijftig;
8. de zonen van Zattu: negenhonderd vijfenveertig;
9. de zonen van Zakkai: zevenhonderd zestig;
10. de zonen van Bani: zeshonderd tweeënveertig;
11. de zonen van Bebai: zeshonderd drieëntwintig;
12. de zonen van Azgad: duizend tweehonderd tweeëntwintig;
13. de zonen van Adonikam: zeshonderd zesenzestig;
14. de zonen van Bigwai: tweeduizend zesenvijftig;
15. de zonen van Adin: vierhonderd vierenvijftig;
16. de zonen van Ater, en wel Jechizkia: achtennegentig;
17. de zonen van Besai: driehonderd drieëntwintig;
18. de zonen van Jora: honderd twaalf;
19. de zonen van Chasum: tweehonderd drieëntwintig;
20. de zonen van Gibbar: vijfennegentig;
21. de zonen van Betlehem: honderd drieëntwintig;
22. de mannen van Netofa: zesenvijftig;
23. de mannen van Anatot: honderd achtentwintig;
24. de zonen van Azmawet: tweeënveertig;