8. Maar gij, bergen van Israël, zult uw takken voortbrengen en uw vruchten dragen voor mijn volk Israël, want nabij is zijn komst.
9. Want zie, Ik kom bij u en keer Mij tot u, gij zult bewerkt en bezaaid worden.
10. Ik zal de mensen op u talrijk maken: het ganse huis Israëls; de steden zullen weer bewoond en de puinhopen herbouwd worden.
11. Ja, Ik zal mensen en dieren op u talrijk maken, zij zullen zich vermenigvuldigen en vruchtbaar zijn; Ik zal u bevolken als vanouds en u weldoen meer dan vroeger; en gij zult weten, dat Ik de Here ben.