20. Toen was er wederom strijd te Gat; en daar was een man van zeer grote lengte, die zes vingers aan zijn handen en zes tenen aan zijn voeten had: vierentwintig bij elkaar; ook deze stamde af van Rafa.
21. Hij hoonde Israël, en Jonatan, de zoon van Sima, Davids broeder, versloeg hem.
22. Deze vier stamden af van Rafa te Gat; zij vielen door de hand van David en zijn dienaren.