1. Mijn kinderkens, dit schrijf ik u, opdat gij niet tot zonde komt. En als iemand gezondigd heeft, wij hebben een voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de rechtvaardige;
2. en Hij is een verzoening voor onze zonden en niet alleen voor de onze, maar ook voor die der gehele wereld.
3. En hieraan onderkennen wij, dat wij Hem kennen: indien wij zijn geboden bewaren.
4. Wie zegt: Ik ken Hem, en zijn geboden niet bewaart, is een leugenaar en in die is de waarheid niet;
5. maar wie zijn woord bewaart, in die is waarlijk de liefde Gods volmaakt. Hieraan onderkennen wij, dat wij in Hem zijn.